Beleggen is geld voor langere tijd vastleggen om er financieel voordeel uit te halen. Mensen beleggen om de koopkracht van hun spaargeld te behouden, en indien mogelijk zelfs te vergroten. Een beleggingsportefeuille kan bestaan uit vier componenten: cash geld, obligaties & kasbons, aandelen en vastgoed. We besteden hierna aandacht aan de eerste drie delen van de portefeuille.

Cash geld is veilig maar cash geld brengt niets op. Geld op een spaarrekening (spaarboekje) brengt 0,11% per jaar op. Door de inflatie daalt de koopkracht van cash geld en geld op een spaarrekening voortdurend. Want met dezelfde hoeveelheid cash kan je steeds minder kopen omdat de prijzen stijgen.

Schrijf je in op een kasbon of een obligatie à pari (uitgifteprijs =  terugbetalingsprijs) dan krijg je jaarlijks de afgesproken interest op de uitgifteprijs. De netto-interest wel te verstaan. Dat is de bruto-interest min 30% roerende voorheffing die de bank zal afhouden voor vadertje Staat. Op de vervaldag ontvang je de uitgifteprijs (je geld) terug. Tijdens de looptijd van de obligatie schommelt de waarde ervan dagelijks. Die waarde wordt vooral beïnvloed door de evolutie van de marktrentes en door veranderingen in de financiële gezondheid van het bedrijf of de overheid die de obligatie heeft uitgegeven.

Neem bijvoorbeeld een obligatie van 10.000 euro die nog 8 jaar loopt met een jaarlijkse interest van 4%. Op dit ogenblik ligt de rente op 8 jaar lager dan 1%. Dan zullen er veel mensen geïnteresseerd zijn om je obligatie over te kopen voor veel meer geld dan de 10.000 euro die jij ervoor betaalde. Omgekeerd geldt deze redenering uiteraard ook.

Als de financiële gezondheid van de uitgever van de obligatie sterk verslechtert tijdens de looptijd van de obligatie, zal de waarde van je obligatie natuurlijk dalen.

Koop je een aandeel dan wordt je mede-eigenaar van het bedrijf dat het aandeel uitgaf. Voor een heel klein stukje althans. Als dit bedrijf mooi groeit, deel jij in die groei door de stijging van de jaarlijkse dividenden (= het deel van de winst dat aan de aandeelhouders wordt uitgekeerd) én door de waardestijging van het bedrijf. Dat werkt natuurlijk in de twee richtingen. Doet dit bedrijf het minder goed, dan kunnen de dividenden worden verlaagd of wordt er zelfs geen dividend uitbetaald. De waarde van het bedrijf, en dus van het aandeel, kan ook dalen. Het is dus niet zeker dat je je geld terug krijgt.